Alles achter laten voor een betere toekomst!! Alles achter laten voor de Liefde!! India, Suriname, Nederland.
Lieve lezers mijn naam is Frank Kanhai, medewerker studiezaal van het Nationaal Archief Den Haag. Tijdens mijn werk kom ik vele levensverhalen in de archieven tegen en vertellen mensen die onderzoek in het archief doen over hun familiegeschiedenis. Nu ik de kans heb gekregen van Dreamz World om levensverhalen te schrijven, benaderen veel mensen mij met hun eigen familieverhaal. Sommige verhalen wil ik graag met u delen. Ik heb toestemming hun verhaal met u lezers te delen. Namen en woonplaatsen heb ik om privacy redenen veranderd.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 was er in Suriname dringend behoefte aan arbeidskrachten voor de plantages. Tussen 1873 en 1916 kozen ruim 34.000 Hindostanen ervoor hun geboortegrond te verlaten en als veld- of fabrieksarbeider in Suriname te gaan werken. Hindostaanse immigranten die als contractarbeider vanuit het huidige India (toen een deel van Brits-Indië) naar Suriname zijn vertrokken, hadden allemaal een eigen reden om naar het beloofde land Suriname te gaan. Voor een betere toekomst voor hun zelf maar ook voor hun kinderen en familie. Op zoek naar geluk en avontuur, op zoek naar betere financiële mogelijkheden. Zij hadden gehoord dat zij in Suriname grond kregen als zij zouden blijven en als zij terug wilden na afloop van hun contract gratis terug konden naar hun geboorteland.
Een van de contractarbeiders was Perkash een jongeman van 18 jaar. Perkash was ongehuwd. Zijn moeder was al overleden. Perkash woonde met zijn vader en grootouders op het platteland van India. Perkash was op zoek naar werk. Op het platteland was er geen werk voor hem, vandaar dat hij naar Calcutta was gegaan om werk te zoeken. Hij had geen geld en geen slaapplaats in Calcutta en sliep onder een brug. Elke dag ging hij naar het marktplein om werk te zoeken. Op een dag ging hij water drinken bij een waterbron waar hij twee mannen tegenkwam die hem vertelden dat hij in het buitenland veel geld kon verdienen. Perkash zei dat hij geen geld had om de reis te betalen. De twee mannen vertelden hem dat alles voor hem zou worden betaald. De reis zou betaald worden, hij zou eten en kleding krijgen als hij met hen meeging naar het depot om alles te regelen. De mannen vertelden Perkash dat hij na vijf jaar gratis terug kon naar India en veel geld zou verdienen. En als hij wilde blijven hij een stuk grond zou krijgen in het land Sriram ki Desh. De mannen zeiden dat vijf jaar zo voorbij zijn en vertelden Perkash verhalen van andere landgenoten die ook hadden besloten mee te gaan en zo veel geld hadden verdiend en terug zijn gekeerd naar India en een goed leven hebben opgebouwd. Perkash had honger en dorst en geen werk. Perkash werd enthousiast toen hij de verhalen hoorde en hij vertrouwde de mannen en besloot met hen mee te gaan. Hij zei tegen de mannen ik ga mee geld verdienen en na vijf jaar kom ik terug naar India en dan kan ik mijn vader en familie helpen met het verdiende geld.
Met het immigrantenschip Mutlah verliet Parkash Calcutta op 3 april 1912 samen met 745 immigranten aan boord, waarvan 315 voor Suriname bestemd waren en de overigen voor het eiland Jamaica. Gedurende de reis stierven er drie kinderen. Het Suriname-transport bestond uit 205 mannen, 83 vrouwen en 27 kinderen, waaronder inbegrepen drie immigranten die hun eigen passage betaald hadden. Als kapitein van de boot trad op de heer J. Barley en als dokter de heer C. T. Milly. De boot kwam aan in Suriname op 14 mei 1912. Baronesse Van Asbeck bezocht met mevrouw Van Asbeck en mevrouw Beaumond het schip. De dames lieten zich overal rondleiden en toonde de bekende belangstelling. De immigranten konden aan de slag bij hun nieuwe werkgever in Suriname.
Perkash heeft na zijn contractperiode niet gekozen om terug te gaan naar zijn geboorteland India. Hij trouwde met de zus van zijn beste vriend. Samen kregen zij 8 kinderen. Het 8ste en laatste kind dat het echtpaar kreeg was Bea geboren in Paramaribo. Perkash had geld verdiend als landbouwer en met zijn gespaarde geld had hij een kleine winkel gekocht in Paramaribo waar hij met zijn gezin woonde. In zijn kleine winkel werd van alles verkocht. Zijn vrouw verkocht ook roti en bara’s in het winkeltje. Mensen die weinig geld hadden konden op rekening bij hun kopen en aan het einde van de maand betaalden zij. In een klein boekje werd alles bijgehouden zoals de naam van de koper, wat zij hadden gekocht en het te betalen bedrag. Er werd ook sterke drank verkocht in het winkeltje. Na hun huwelijk gingen alle kinderen op zichzelf wonen zo ook Bea. Zij trouwde met een jongeman die vaak in hun winkeltje kwam. Het huwelijk werd groots gevierd omdat Bea de laatste dochter en kind was van het echtpaar. Bea’s man had een eigen stukje grond in Paramaribo en daar bouwden zij hun eigen huisje. Het echtpaar kreeg drie kinderen: twee dochters en een zoon, Geeta en Maltie en Devanand. Bea’s man kwam te overlijden en zij heeft toen de drie kinderen alleen opgevoed.
Vele honderden Nederlandse militairen vervulden in de jaren 1960 en 1970 hun dienstplicht in Suriname. In het midden van Nederland woonde Piet een jongeman met blauwe ogen en blond haar. Hij hoorde van een vriend die net terug was over Suriname. Hij was als militair naar Suriname gegaan. Suriname en de Surinaamse bevolking had een onuitwisbare indruk op zijn vriend gemaakt.
Piet had veel gehoord over Suriname en zijn mooie natuur. Hij was avontuurlijk en wilde wel in de tropen zijn dienstplicht vervullen. Zo kwam Piet in Suriname en vond het daar geweldig. Piet was een lieve vriendelijke jongeman en leerde snel veel mensen in Paramaribo kennen. Zo leerde hij in Paramaribo Maltie kennen, de kleindochter van Perkash en dochter van Bea. Maltie werkte in een bekende winkel in Suriname. Piet kwam daar winkelen en werd door haar geholpen. Piet werd gelijk verliefd op Maltie en vroeg haar om een keer uit eten te gaan maar dat weigerde ze. Piet gaf niet op en na sluitingstijd van de winkel zat hij voor de winkel op een bankje op Maltie te wachten. Na vele pogingen zei Maltie tegen Piet dat zij haar moeder zou vertellen over Piet en toestemming wilde vragen of ze van haar moeder mee mocht gaan met Piet. Maltie vertelde het aan haar moeder die het niet goed vond dat zij met een onbekende Hollander ergens zou gaan eten. Wat zouden de andere mensen en de familie niet denken: een bakra (Surinaamse term voor een witte Nederlander). Haar broer vond het ook maar niets en werd boos. Hij zou die Piet wel een pak rammel geven. Hoe durfde hij om steeds op zijn zusje te wachten na sluitingstijd. Maltie vertelde Piet dat het beter was dat hij niet meer op haar zou wachten als de winkel ging sluiten en dat haar moeder en broer het er niet mee eens waren. Na maanden was Maltie met haar zusje Geeta in de stad en daar kwam zij Piet weer tegen. Hij was met een vriend die ook een Nederlandse militair was. Charmante en vriendelijke Piet groette haar en zij raakten aan de praat. Uiteindelijk eindigden zij met hun viertjes in een Javaanse eethuis. Nu werd zusje Geeta verliefd op de vriend van Piet. De zusjes hebben het verteld aan hun moeder dat zij verliefd waren op de twee jongemannen. Moeder Bea was bang wat de mensen zouden denken dat haar twee mooie lieve dochters met twee Nederlandse militairen om zouden gaan. Moeder Bea zou het zelf aan haar zoon vertellen die de rol als vader had in huis. Zoon Devanand was het er niet eens dat zijn zusjes met de Hollanders om wilden gaan. Uiteindelijk heeft hij toch toegestemd en met de twee heren kennisgemaakt. Hij nodigde hen uit om een keer voetbal te gaan kijken. Devanand heeft toen de twee jongemannen goed leren kennen en hij raakte zelfs bevriend met de twee Hollanders. Omdat hun diensttijd erop zat keerden de twee jonge militairen terug naar Nederland. Er werd heel veel heen en weer geschreven en na een tijdje keerden zij terug naar Suriname en trouwden zij met de zusjes en gingen in Nederland wonen. Bea bleef met haar zoon Devanand achter in Paramaribo.
Bij de Onafhankelijkheid van Suriname (1975) kregen de Surinamers de keuze: Nederlander blijven of Surinamer worden. Velen kozen voor Nederland en vestigden zich overzee.
Ook de zusje Geeta en Maltie volgden het nieuws in Nederland en maakten zich zorgen. Zij besloten hun moeder en broer naar Nederland te laten overkomen. Dat was op 25 mei 1975, dus nog vóór de onafhankelijkheid van Suriname. Broer Devanand en moeder Bea kregen hun ticket van hun zussen en dochters. Moeder en Devanand stapten op het vliegtuig en werden op Schiphol opgehaald door Geeta, Maltie en hun echtgenoten. Moeder en broer konden wonen bij hun oudste dochter en zus Maltie en Piet. Na een tijdje kreeg Devanand een baan en verkocht hij het ouderlijk huis en winkeltje in Suriname. Met het geld kocht hij een huis waar hij met zijn moeder ging wonen. Helaas is moeder kort daarna overleden aan een gemene ziekte.
Broer Devanand was heel blij dat zijn zussen en zwagers er voor hem waren in de moeilijke periode die hij doormaakte na het overlijden van zijn moeder. Hij was erg zorgzaam en royaal tegenover zijn moeder. Maar nu zijn moeder er niet meer was stelden de zussen en zwagers voor dat hij ook zijn eigen leven een andere draai moest geven. Devanand is gaan nadenken over zijn leven en wat hij graag zou willen doen. Hij is teruggegaan naar Suriname maar kon er zijn draai niet vinden en is weer teruggekeerd naar Nederland.
Levenservaring is een positieve kracht en een rijke bron om uit te putten. Ken je geschiedenis. Ken de geschiedenis van je geboorteland. Ken de geschiedenis van het land waar je woont. Ken de geschiedenis van je ouders en grootouders! Vraag aan uw ouders en grootouders over hun geschiedenis nu het nog kan, nu zij nog leven!
jeompib
11 november 2024 bij 12:50You shouldn t have the surgery if you dapoxetine priligy uk