Het verhaal van Mala

Het Immigrantenschip, ook wel het koelieschip genoemd, „Rhöne” is uit Calcutta vertrokken op 24 september 1902 met  659 immigranten. Deze immigranten werden door de Nederlanders Koelie of Landverhuizers genoemd. 416 Mannen, 166 vrouwen, 42 jongens en 35 meisjes  en er zijn 11 kinderen geboren op het schip. Meer dan honderd dagen voor een reis van Calcutta naar Paramaribo! Maar  dit is niet het ergste. Op reis zijn 14 immigranten overleden waarvan 7  ten gevolge van een kleine epidemie welke aan boord geheerst heeft zoals wel meer voorkomt onder personen die opeengehoopt leven. Op zaterdag 10 januari  1903 kwam het schip aan in  Suriname. De aangevoerde Brits-Indische immigranten zijn na ontsmetting voorzien van geheel nieuwe kleren en overgebracht naar het depot nabij Paramaribo. Onder de passagiers op het schip was het jonge echtpaar Prem (leeftijd 20 jaar, huidskleur bruin, lengte 1,68 m. met als herkenningsteken een snee in de linkerwang) en Niermala (leeftijd 17 jaar, huidskleur bruin, lengte 1,56 m.) beiden geboren te Brits-Indië.

Zij kwamen uit een arm gebied van India en besloten hun geluk te zoeken in Suriname, het beloofde land waar je geld kon verdienen en na je contract gratis terug kon naar India of een stuk grond kreeg als je besloot in Suriname te blijven. Met veel pijn en verdriet hebben zij hun familie in India achtergelaten. Zij hadden een contract getekend  voor plantage-arbeid. Hun schoonste droom zou werkelijkheid worden, was hen beloofd door de Hindostaanse tolk. Prem en Niermala werden  toebedeeld  aan de plantage-eigenaar die hun had besteld. Het echtpaar besloot na hun contracttijd niet terug te gaan naar India. Zij kregen vijf kinderen: vier zonen en een dochter. Na afloop van hun contract kregen zij een stuk grond waar zij als landbouwers hun geld verdienden. Wel stuurden zij  geld naar hun familie in India.

Op zijn 40ste kwam Prem te overlijden. Hij werd gebeten door een slang. Niermala bleef wonen op het platteland met haar kinderen. Na hun huwelijk  besloten drie van de kinderen met hun echtgenoten in  Paramaribo te gaan wonen. Niermala bleef met haar dochter Mala en oudste zoon en zijn vrouw  op het platteland wonen. Tot haar dood heeft zij groente en fruit verbouwd. De drie kinderen van het immigranten-echtpaar bouwden een goed leven op in Paramaribo door te studeren en zaken te doen. Moeder Niermala ging met haar dochter Mala naar Paramaribo op bezoek bij haar zonen en maakten kennis met hun vrienden. Zo ook met een vriend genaamd Hemant die nog ongehuwd was . Hemant  was een ondernemer in Paramaribo van wie beide ouders waren overleden en hij was enig kind. Hemant woonde in een bekende straat in Paramaribo en had daar zijn bedrijf dat hij van zijn ouders had geërfd. Hemant vond Mala  leuk en zo werd er geregeld dat zij trouwden. Hemant was rijk en het huwelijk werd met veel vrienden gevierd met heel veel eten en muziek.

Helaas had het echtpaar geen geluk: zij konden geen kinderen krijgen. Mala was een lieve vrouw ook al had zij geen eigen kinderen. Zij en Hemant besloten kinderen in huis te nemen die geen ouders hadden of ouders die op het platteland woonden zodat de kinderen op school konden in Paramaribo. Hemant’s zaken gingen goed en hij kocht steeds grond erbij en had een paar winkels. Op een avond ging Hemant lopend naar één van zijn winkels en daar werd hij beroofd. Hij verzette zich maar werd met een mes gestoken en kwam te overlijden. Mala bleef achter en zorgde alleen voor de kinderen die zij in huis hadden gehaald. Deze kinderen vonden op den duur hun eigen weg. Hemant had Mala goed achter gelaten. Zij  was nu een rijke weduwe en alleen. Haar broer had een vriend die weduwnaar was en alleen met vier kinderen  woonde. Hij zou graag een vrouw in zijn leven willen en zo werd geregeld dat Mala en deze gelovige man die een goede baan had en in zijn vrije tijd handlezer was met Mala trouwde. Met zijn kinderen ging hij bij Mala wonen. Zij hadden een goed leven met elkaar en de kinderen kregen een liefdevolle stiefmoeder. Samen zorgden zij ervoor dat de kinderen een goede baan kregen en trouwden. De weduwnaar wilde graag op het platteland gaan wonen en zij besloten om alle eigendommen die Mala had geërfd van haar eerste man te verkopen en een plantage te kopen. De broers van Mala vonden het geen goed idee dat Mala alles verkocht en dat zij nu ver van hun ging  wonen maar toch heeft zij alles verkocht en een plantage gekocht.

Omdat Suriname in 1975 onafhankelijk zou worden besloten veel mensen om naar Nederland te gaan om er hun geluk en zekerheid te zoeken zo ook de kinderen van de weduwnaar. Allen zijn naar Nederland gegaan. De weduwnaar wilde niet naar Nederland omdat hij een leuk leven met  Mala op het platteland had. Zij verbouwden hun eigen groenten en fruit  en kweekten hun eigen kippen en doksen (eenden). Regenwater werd opgevangen in grote ijzeren bakken en daar dronken zij van en kookten zij mee. Geldzorgen hadden zij niet dus naar Nederland wilden zij niet op hun oude dag. Ook alle broers van Mala gingen naar Nederland. Zij vonden het erg dat Mala niet met hen mee wilde maar de keus stond vast. Zij  wilde niet naar Nederland omdat zij had gehoord dat het daar koud was en dat mensen in kleine huisjes woonden. In 1978 kwam de man van Mala te overlijden. Een broer van Mala heeft er toen alles aan gedaan zodat Mala toch naar Nederland kwam. Haar broer zorgde dat zij bij hun kon  wonen en later regelde hij een huisje voor haar. Mala voelde zich niet gelukkig in Nederland en miste het leven in Suriname en het verbouwen van haar eigen groenten en fruit. Het contact met haar stiefkinderen die zij had opgevoed werd steeds minder en op den duur heeft zelfs niemand van hen naar haar omgekeken of opgezocht. Daar heeft zij veel verdriet van gehad. Maar nog erger was dat één van de stiefkinderen die zij met zoveel liefde had opgevoed, is teruggegaan naar Suriname en haar plantage verkocht. Hij had tegen Mala gezegd dat het beter was om alles te verkopen. Mala vertrouwde hem en heeft hem gemachtigd en haar mooie plantage werd verkocht. Hij kwam terug en deed moeilijk om haar het geld te geven van haar verkochte plantage. Zij durfde het niet te vertellen aan haar eigen broers en was bang dat haar broers  dan ruzie zouden krijgen met haar stiefzoon. Haar stiefzoon heeft haar een klein bedrag van de verkochte plantage gegeven en met de rest is hij ervandoor gegaan. Zij heeft het ook niet verteld aan de andere stiefzonen alles om lieve vrede te bewaren. Na een tijdje kwam zij te overlijden en na haar dood is alles naar voren gekomen.

Mala’s wens was om te worden begraven in haar geliefde Suriname. Een van Mala’s stiefkinderen die haar graf verzorgt in Suriname zegt: “Het minste wat ik voor haar kan doen is bloemen brengen bij haar graf, in vergelijking met wat Mala voor mij heeft gedaan. Ik ben erg dankbaar voor de liefdevolle opvoeding die deze Lieve moeder voor mij heeft gedaan. Mala u gunde mij ook een kans op een opleiding, een betere toekomst, u wilde dat ik iemand zou worden in de maatschappij en steunde mij in alles! Ik heb er spijt van dat ik haar op gegeven moment in de steek heb gelaten. Dit vertel ik nu omdat ik er heel veel spijt van heb en dat ik het niet aan haar zelf heb kunnen vertellen! Ik hoop lieve moeder dat u mij vergeeft!! Dank voor alles wat u voor mij heeft gedaan. “ Dat zijn haar dankbare woorden.

Op welke leeftijd dan ook. Het kennen van onze familieverhalen en van onze geschiedenis is heel erg belangrijk voor ons maar ook voor onze nageslacht!

 

 

Frank Kanhai

Frank Kanhai, medewerker studiezaal van het Nationaal Archief Den Haag komt in zijn werk vele levensverhalen tegen in de archieven. Hierover schrijft hij voor Dreamz World met soms een wijziging van een naam of plaats omwille van de privacy.

Geen Commentaar

Plaats een Reactie

X