Van India naar Suriname als contractarbeider

In  1863  werd de slavernij ook in Suriname afgeschaft en het staatstoezicht ingesteld. Dit hield in dat de vrijgekomen slaven voor een periode van tien jaar verplicht betaald werk moesten verrichten op een plantage naar keuze. Op die manier waren de plantage-eigenaars de eerste tien jaar verzekerd van werkkrachten en hadden ze genoeg tijd om naar nieuwe werkkrachten te zoeken die het werk van de slaven konden overnemen. In het Surinaamse buurland Brits-Guyana werd de slavernij al in 1834 afgeschaft. In deze Britse kolonie was het vervangen van slavenarbeid door Hindostaanse contractarbeiders vanuit de Brits-Indië succesvol verlopen. Dit was voor de Nederlandse regering reden om bij de Britten goedkeuring te vragen om in Brits-Indië Hindostaanse contractarbeiders te mogen werven. De Britten gaven de Nederlanders toestemming voor het werven in Brits-Indië. Hier was namelijk veel armoede en het leek de Britten dus niet verkeerd om Indiërs in het buitenland te laten werken. Besloten werd dat de contractarbeiders vijf jaar betaalde arbeid moesten verrichten op de Surinaamse plantages. Daarna hadden zij recht op een eigen stukje landbouwgrond in Suriname en 100 gulden, of een gratis reis naar het land van herkomst. Er kon ook gekozen worden voor nog eens een contractperiode van vijf jaar. Na die tweede contractperiode konden ze nog steeds van de vorige twee aanbiedingen gebruikmaken.

In het jaar 2018 is 145 jaar geleden dat het schip “Lalla Rookh” de eerste migranten uit India naar Suriname bracht, om te werken op de plantages als contractarbeiders. Het verhaal van een jong echtpaar uit India:

“We waren samen op weg naar vrienden want daar was een feestHet feest zou een paar dagen duren. We rustten wat uit onder een boom en daar was ook een waterput. Er kwam een man aan die ons vroeg: ‘wat doen jullie hier? Zoeken jullie werk? ik kan heel leuk werk voor jullie regelen. Jullie krijgen veel geld’. Hij was heel mooi gekleed. Hij was ook een Hindostaan en zei dat hij veel geld verdiend en veel grond gekocht had. De man vertelde dat wij naar een mooi land konden, het ‘land van Shri Ram’. Wij kennen dat land niet, maar we dachten dat is een goed land. Het geboorteland van Ram, onze God. We werden naar een depot gebracht. Daar hebben wij heel veel nachten geslapen. Maar we moesten aan boord. Er waren mensen die van boord afsprongen en verdronken. Ze wilden niet mee. Aan boord mochten we weer bij elkaar, we hadden een hokje voor ons tweeën, afgescheiden met doeken.”

Het schip vertrok en we dachten waar brengt die ons naar toe? Het was een groot schip. Op het schip mochten we overdag naar boven, de mannen apart en de vrouwen apart. Dan maakten we wat plezier. De kapitein stond boven en gooide koekjes naar beneden tussen ons in en die raapten op. We aten die en vergaten ons verdriet. Wat heel erg was dat veel van ons zeeziek werden. Eten ging moeilijk want je was altijd ziek en draaierig. De reis was lang en sommigen van ons gingen zingen want daar werden wij vrolijk van. We voeren langs de kust maar we zagen niets dat op India leek. Toen wij aankwamen wilden sommigen niet van boord van het schip. Ze zeiden we willen terug naar India. Maar ze moesten van boord en ze werden in een depot ondergebracht, precies als in Calcutta. Veel mensen huilden en wilde terug, veel mensen vielen flauw in het depot, het was heel warm en het stonk.”

Toen wij aankwamen in Shri Ram (Suriname) werden we goed gewassen, moesten we ons haar kammen en we kregen ook nette kleding. We moesten er goed uitzien. Ze zeiden jullie gaan veel geld verdienen. We zagen ook grote donkere mensen. De witte mensen zeiden na vijf jaar contract heeft iedereen recht op een gratis terugreis. Het recht kon afgekocht worden tegen 100 gulden en dan kreeg je een stukje land. Wij kwamen op de plantage Rust en Werk, tegenover Nieuw-Amsterdam. Op Rust en Werk waren kleine huisjes op een lange rij. We moesten hard werken, en we kregen vaak het beloofde loon niet. We misten onze ouders heel erg. We hadden spijt van onze beslissing. Na jaren werken kregen wij ook kinderen en durfden niet meer terug naar India. Wij schaamden ons omdat wij onze familie in de steek hadden gelaten. We hebben gekozen voor een betere toekomst voor onze kinderen in Suriname. Onze ouders hebben wij nooit meer terug gezien en dat doet pijn…

Ken uw geschiedenis.

Frank Kanhai

Frank Kanhai, medewerker studiezaal van het Nationaal Archief Den Haag komt in zijn werk vele levensverhalen tegen in de archieven. Hierover schrijft hij voor Dreamz World met soms een wijziging van een naam of plaats omwille van de privacy.

Geen Commentaar

Plaats een Reactie

X